Tekstfragment
Tijdens zijn reis naar Egypte sprak regisseur Joost van Hezik met verschillende Egyptische jongeren die een actieve rolspeelde tijdens de revolutie. Dit het het ooggetuigenverslag van 1 van die jongeren:
"We renden weg van de politie.
Ik was met een vriend, maar ik zag iemand op de grond liggen.
Ik liet mijn vriend achter en hielp degene op de grond.
Hij was flauw gevallen door het traangas.
Maar toen zag ik een andere jongen die een kogel in z’n maag kreeg.
Dus toen rende ik naar deze jongen, en breng hem een winkel in.
Ik bel een ambulance.
De man aan de andere kant van de lijn zegt “OK doe rustig aan”
En het leek alsof hij niet ging komen.
Hij vroeg niet om het exacte adres.
“Als je niet van plan bent te komen, zeg dat dan, dan draag ik hem naar een ziekenhuis!”
Maar hij zegt van “nee nee, doe rustig.”
En ik “OK, maar kom je dan ook?”
Het is even stil en hij zegt: “Dat kan ik niet.”
Dus ik zeg “vertel me waar het dichtstbijzijnde ziekenhuis en… en ik draag hem er heen.”
En hij weer van “rustig doe rustig.”
En toen werd ik zo boos.
En toen heb ik hem naar een ziekenhuis gedragen.
Het was de eerste keer dat ik echt in paniek raakte.
Niet omdat er iemand gewond raakte, maar omdat ik degene was die hem moest redden.
Als ik het zou verneuken, ging hij dood.
Tijdens dat hele telefoongesprek, heb ik hem gewoon laten liggen, bloedend.
Ik dacht er niet aan het bloeden te stoppen.
Ik was in paniek.
Ik had iemands leven in handen.
Ik moest hem dragen en met hem praten terwijl hij gewond was.
Dan wordt het pas echt.
Als je mensen ziet… ja het is zielig maar je voelt nooit… dat het echt is.
Want als het echt dichtbij je is, dan raakt het je, direct.
Dat was eng. Dat was een echt vreselijke dag."
"We renden weg van de politie.
Ik was met een vriend, maar ik zag iemand op de grond liggen.
Ik liet mijn vriend achter en hielp degene op de grond.
Hij was flauw gevallen door het traangas.
Maar toen zag ik een andere jongen die een kogel in z’n maag kreeg.
Dus toen rende ik naar deze jongen, en breng hem een winkel in.
Ik bel een ambulance.
De man aan de andere kant van de lijn zegt “OK doe rustig aan”
En het leek alsof hij niet ging komen.
Hij vroeg niet om het exacte adres.
“Als je niet van plan bent te komen, zeg dat dan, dan draag ik hem naar een ziekenhuis!”
Maar hij zegt van “nee nee, doe rustig.”
En ik “OK, maar kom je dan ook?”
Het is even stil en hij zegt: “Dat kan ik niet.”
Dus ik zeg “vertel me waar het dichtstbijzijnde ziekenhuis en… en ik draag hem er heen.”
En hij weer van “rustig doe rustig.”
En toen werd ik zo boos.
En toen heb ik hem naar een ziekenhuis gedragen.
Het was de eerste keer dat ik echt in paniek raakte.
Niet omdat er iemand gewond raakte, maar omdat ik degene was die hem moest redden.
Als ik het zou verneuken, ging hij dood.
Tijdens dat hele telefoongesprek, heb ik hem gewoon laten liggen, bloedend.
Ik dacht er niet aan het bloeden te stoppen.
Ik was in paniek.
Ik had iemands leven in handen.
Ik moest hem dragen en met hem praten terwijl hij gewond was.
Dan wordt het pas echt.
Als je mensen ziet… ja het is zielig maar je voelt nooit… dat het echt is.
Want als het echt dichtbij je is, dan raakt het je, direct.
Dat was eng. Dat was een echt vreselijke dag."