De zingende stad
Vanuit de gedachte dat een internationaal festival dat zich richt op kinderen en jongeren en jeugdopera midden in de maatschappij plaatst, realiseerde Yo! Opera in 2006 dat zij de verplichting had zich te oriënteren op welke wijze nieuwe media een plek konden krijgen in haar activiteiten. Deze gedachte leidde tot een onderzoeksopdracht van het Yo! Opera Festival aan een groep studenten van de Hogeschool voor de kunsten Utrecht, faculteit Kunst, Media & Technologie. Naast een pakket inspirerende aanbevelingen werd een aantal ideeën in 2008 omgezet in een multimediaal cultuureducatief project: De Zingende Stad.
De Zingende Stad, dat in samenwerking met de Waag Society tot stand kwam, moest uitgroeien tot een multimediaal muziekproject. Het project was geïnspireerd op de songlines van de Australische Aborigines. Dit zijn duizenden routes die kriskras door Australië lopen. De routes staan niet aangegeven op een landkaart; ze worden van generatie op generatie doorgegeven in liederen. Songlines worden gebruikt om religieuze, spirituele en territoriale grenzen te markeren. Ze brengen de wereld vocaal in kaart. Zo weet iedereen wie waar woont of vandaan komt. Maar ook waar je bijvoorbeeld water kunt halen of waar gevaar dreigt.
Met deze traditie in het achterhoofd wilde Yo! Opera met operamakers, kinderen en jongeren samen moderne songlines maken over onze wereld van nu, met mobiele telefoons en internet. De Zingende Stad werd een kunstproject over hoe je eigen omgeving voor jou van betekenis is en hoe deze nieuwe betekenis krijgt. In de Zingende Stad heten de songlines 'zangsporen' en is de alledaagse omgeving de inspiratiebron en het podium om te zingen. Iedereen mag zijn favoriete plek van de stad bezingen met een lied, een klankcollage of een schreeuw. Je kan zangsporen tijdens een wandeling met je mobieltje opnemen, afluisteren en bekijken. Via een gps-verbinding krijgen ze een plek op de kaart. Vervolgens kan je deze zangkaart via internet raadplegen.
Het project had tot doel kinderen en leerkrachten bewust te maken van hun stem als persoonlijk uitdrukkingsmiddel en stimuleert ze tot zingen. De leerlingen gebruikten mobiele telefoons, uitgerust met internet en gps, om samen spellen te maken, deze te spelen en de resultaten achteraf te bekijken en te evalueren. De leeromgeving was niet alleen de klas, maar ook de wijk rondom de school. De kinderen leerden op die wijze ‘locatie-gebaseerd’: ze brachten letterlijk hun omgeving vocaal in kaart.
Het project leverde een aantal zeer interessante resultaten op. Het snijpunt van digitaal leren en creativiteit (zingen) bleek tot een wonderlijke chemie te leiden: er was sprake van een magic circle-effect: binnen de beslotenheid van een spel gaan kinderen volledig op in dat spel en tonen veel meer durf. Het omgaan met nieuwe media zoals in De Zingende Stad faciliteerde het gebruik van de stem (zingen), terwijl in een 'gewone' klassituatie zingen vaak is omgeven met schroom en angst. Daarnaast bleek dat het stimuleren van creativiteit met digitale middelen de belangstelling van de ouders voor de prestaties van hun kind verhoogde, een belangrijk aspect in het werk op achterstandsscholen.
Niet voor niets investeerde Yo! Opera stevig in het project. Het verbinden van zingen aan een relevante context binnen het onderwijs, koppelde belangrijke thema's binnen één project aan elkaar: mediawijsheid, leren, creativiteit, identificatie, empowerment en een gevoel van eigenaarschap waren zéér waardevolle resultaten van het project. De uitbreide tests die Yo! Opera uitvoerde op onder meer de Utrechtse Rietendak School, waren veelbelovend. Het onderzoek dat Sandra Trienekens van De Hogeschool Amsterdam uitvoerde in deze testfase, bracht de positieve aspecten van het project duidelijk naar voren.
De Zingende Stad, dat in samenwerking met de Waag Society tot stand kwam, moest uitgroeien tot een multimediaal muziekproject. Het project was geïnspireerd op de songlines van de Australische Aborigines. Dit zijn duizenden routes die kriskras door Australië lopen. De routes staan niet aangegeven op een landkaart; ze worden van generatie op generatie doorgegeven in liederen. Songlines worden gebruikt om religieuze, spirituele en territoriale grenzen te markeren. Ze brengen de wereld vocaal in kaart. Zo weet iedereen wie waar woont of vandaan komt. Maar ook waar je bijvoorbeeld water kunt halen of waar gevaar dreigt.
Met deze traditie in het achterhoofd wilde Yo! Opera met operamakers, kinderen en jongeren samen moderne songlines maken over onze wereld van nu, met mobiele telefoons en internet. De Zingende Stad werd een kunstproject over hoe je eigen omgeving voor jou van betekenis is en hoe deze nieuwe betekenis krijgt. In de Zingende Stad heten de songlines 'zangsporen' en is de alledaagse omgeving de inspiratiebron en het podium om te zingen. Iedereen mag zijn favoriete plek van de stad bezingen met een lied, een klankcollage of een schreeuw. Je kan zangsporen tijdens een wandeling met je mobieltje opnemen, afluisteren en bekijken. Via een gps-verbinding krijgen ze een plek op de kaart. Vervolgens kan je deze zangkaart via internet raadplegen.
Het project had tot doel kinderen en leerkrachten bewust te maken van hun stem als persoonlijk uitdrukkingsmiddel en stimuleert ze tot zingen. De leerlingen gebruikten mobiele telefoons, uitgerust met internet en gps, om samen spellen te maken, deze te spelen en de resultaten achteraf te bekijken en te evalueren. De leeromgeving was niet alleen de klas, maar ook de wijk rondom de school. De kinderen leerden op die wijze ‘locatie-gebaseerd’: ze brachten letterlijk hun omgeving vocaal in kaart.
Het project leverde een aantal zeer interessante resultaten op. Het snijpunt van digitaal leren en creativiteit (zingen) bleek tot een wonderlijke chemie te leiden: er was sprake van een magic circle-effect: binnen de beslotenheid van een spel gaan kinderen volledig op in dat spel en tonen veel meer durf. Het omgaan met nieuwe media zoals in De Zingende Stad faciliteerde het gebruik van de stem (zingen), terwijl in een 'gewone' klassituatie zingen vaak is omgeven met schroom en angst. Daarnaast bleek dat het stimuleren van creativiteit met digitale middelen de belangstelling van de ouders voor de prestaties van hun kind verhoogde, een belangrijk aspect in het werk op achterstandsscholen.
Niet voor niets investeerde Yo! Opera stevig in het project. Het verbinden van zingen aan een relevante context binnen het onderwijs, koppelde belangrijke thema's binnen één project aan elkaar: mediawijsheid, leren, creativiteit, identificatie, empowerment en een gevoel van eigenaarschap waren zéér waardevolle resultaten van het project. De uitbreide tests die Yo! Opera uitvoerde op onder meer de Utrechtse Rietendak School, waren veelbelovend. Het onderzoek dat Sandra Trienekens van De Hogeschool Amsterdam uitvoerde in deze testfase, bracht de positieve aspecten van het project duidelijk naar voren.